Mister Motley. De geest neemt bezit van de materie. Door Alex de Vries 2019

Lees online op Mister Motley

In de periode voordat Efrat Zehavi (1974) in Jeruzalem aan de Bezalel Academie in Jeruzalem ging studeren, vervulde ze haar militaire dienstplicht. In die twee jaar gaf ze in de ochtenduren Hebreeuwse les aan Ethiopiërs en Russen. ’s Middags kon ze tekenen en schilderen waarbij ze portretten maakte van de mensen om haar heen. Eenmaal op de academie werd haar de vraag gesteld waarom ze portretten maakte. Kon ze die keuze analytisch beredeneren en verwoorden? Het was alsof ze uitleg moest gegeven waarom ze verliefd was.

Vanuit de conceptuele benadering van de academie onderging ze die vraag naar haar werkwijze en onderwerpskeuze als een afwijzing en veroordeling. Haar hele studietijd was ze bezig met zich te verweren tegen die kritiek, maar in de loop van de jaren ondervond ze steeds sterker dat de verklaring ‘Ik maak het, omdat ik het zo voel,’ niet volstaat.
Efrat Zehavi maakt portretten omdat ze op die manier persoonlijk en direct contact legt met anderen. ‘Let the body talk’ is het uitgangspunt. Zo gauw ze iemand heeft geportretteerd functioneert deze als een personage in een groter verband. Mensen staan niet op zichzelf. Hoe tegenstrijdig het ook klinkt: de portretten zijn niet zozeer gemaakt om hun gelijkenis, maar om een sociaal-politiek verhaal te vertellen waarin zij figureren. Het werk stelt de vraag wie je bent in relatie tot je omgeving. Dat gaat om de persoonlijke verstandhouding tussen mensen en waar ze vandaan komen, de plek waar ze zijn en de bestemming waar ze naar op weg zijn. Ze kiest voor een theatrale benadering: het maken van het portret heeft een functie in de eenheid van plaats, tijd en handeling. Vooral die handeling is voor Efrat Zehavi van belang. Het handmatig vervaardigen van de figuren die ze portretteert heeft ze tot een ambachtelijke vaardigheid ontwikkeld die haar als een handschoen past. Veel van haar sculpturale, geboetseerde portetten lijken op poppen waar je je hand in kunt steken om ze te bespelen of die je als een marionet tot leven kunt wekken. Ze figureren in een animatie van het leven. Ze worden geanimeerd in de zin zoals dode voorwerpen in het animisme leven krijgen ingeblazen. De geest neemt bezit van de materie.

Tegenstrijdig aan het werk van Zehavi is dat het fictie is, zonder dat ze de figuratie verzint. Die heeft ze in de werkelijkheid waargenomen en bestudeerd. Met haar sculpturen en tekeningen maakt ze ‘de tot portret gemaakten’ los van hun achtergrond en tijdelijkheid en neemt ze op in een permanent veranderlijk tableau van sociale verhoudingen. Haar portretten spreken niet met woorden maar met blikken.

Het situeren van de portretten in een samenhangend verband ontwikkelde ze tijdens haar masteropleiding aan het Piet Zwart Instituut in Rotterdam (2001-2003) en daaraan heeft ze in de loop der jaren op allerlei manieren verdieping en verfijning aan gegeven. Het maken van een portret is bij haar geen kwestie van het bestuderen van iemand die stil model zit. Het gaat haar om een weergave van een levendige uitwisseling. Wie zij voor zich heeft wordt in het portret dat ze er van maakt een uiting van wederzijdse belangstelling. Als kunstenaar vindt Zehavi zich daar zelf in terug. Je ziet aan haar figuren af dat ze links is, bijvoorbeeld, en dat die kant van een portret altijd meer is uitgewerkt. De scheve ogen en neuzen die zo ontstaan zijn van haar zelf. Wat iemand tijdens het portretteren vertelt, relateert ze aan wat ze in haar eigen leven meemaakt. Die persoonlijke reflecties groeien in combinatie met de intieme verhalen die mensen haar toevertrouwen uit tot sprookjesachtige taferelen waarin die wederkerigheid tot uiting komt.

Efrat Zehavi is een oor, Efrat Zehavi is een oog. Wat ze al boetserend met kinderklei tot een portret maakt, gaat door haar handen om er intuïtief een beeld van te kneden. Haar vingers zijn haar ogen. Als ze aan een portret begint, heeft ze vrijwel altijd een onbekende voor zich. Ze zitten als anonieme personen tegenover elkaar. Zo maakt ze tussen april en december 2016 het omvangrijke werk dat is samengebracht in de publicatie ‘Anonymous Glossy’ over mensen die ze ontmoet in haar woonplaats Rotterdam. Alle figuren die ze portretteert krijgen een fictieve naam die zich laat kennen als een motto, oproep of credo waardoor een hedendaagse mythologie ontstaat. Het is een eigentijdse Odyssee door het Rotterdam van vandaag de dag, al wordt de kunstenaar in tegenstelling tot de Homerische Odysseus niet getart en beproefd door de Goden, maar verleid en iets voorgespiegeld door de mensen. In deze ‘glossy’ laat Zehavi zien dat ze geen enkele moeite meer heeft met een tekstuele verantwoording van haar beeldende werk. Ze bewijst dat niet met scherp geformuleerde visuele analyses, maar met dichterlijke verhalen en persoonlijke geschiedenissen. Ieder academisme is er vreemd aan. Iedere wetenschappelijke verantwoording ontbreekt. Het is uit het leven gegrepen. Ze heeft het in haar handen genomen en er een vorm aan gegeven. Het is een analyse zonder dat pijn van de moeite eraan af te leze is. Wat ze over haar werk weet te zeggen is het resultaat van een verworven gemak, om haar waarnemingsvermogen om te zetten in een tastbare vorm. Ze verwijst naar het begrip ‘sentience’, het vermogen om subjectief te voelen, waar te nemen of te ervaren.

Tussen 2011 en 2016 geeft Efrat Zehvai met Florimond Wassenaar de Dichtkunstkrant uit, ‘een krant voor kunst, poëzie en actuele zaken’. Als verantwoording achteraf schrijven de redacteuren: “De krant is gebaseerd op onze tegengestelde overtuiging dat kunst (en kunstenaars) fundamenteel zijn voor het functioneren van een gezonde democratische samenleving. Ons doel was om kunst en poëzie dichter bij een breed publiek te brengen en het discours over de betekenis van poëzie en kunst te stimuleren. Daarom hebben we de krant gratis verspreid, vaak als een performatieve handeling door hem uit te delen, op openbare locaties zoals festivals, cafés, bibliotheken en scholen, in verschillende steden. De Dichtkunstkrant nam het formaat aan van een dagelijkse krant, als een ironische uitspraak over de waarde van kunst. Alle bijdragen van kunstenaars en dichters weerspiegelden sociale en politieke kwesties. Beeld en tekst waren gelijk; ze vulden elkaar aan en becommentarieerden elkaar, zonder illustratief te zijn.”
Zo’n kunstenaarsinitiatief geeft aan hoe verantwoordelijk Efrat Zehavi zich voelt voor haar directe omgeving, de wereld waarin ze leeft en hoe ze daaraan een creatieve bijdrage wil leveren. Iedere krant had een oplage van 10.000 exemplaren en werd uitgegeven om als kunstenaar het verschil te maken in een tijd dat nut en noodzaak van het voeren een kunstpraktijk politiek op onheuse wijze werd betwijfeld en aangevallen.

In haar project ‘mOTHER’ uit 2019 voor het Schiedams Museum maakt Efrat Zehavi portretten van mensen die er niet zijn. Ze gaat er in gesprek met bezoekers over hun moeder en vervaardigt nadien naar aanleiding van die verhalen sculpturen in klei (plasticine) en papier van die moeders. Het gaat er niet alleen om hoe de moeder eruit ziet, maar om hoe je haar kent. Het is voor haar een manier om ook haar eigen moeder opnieuw te leren kennen. Wat kun je je herinneren en vasthouden en wat laat je los, zijn vragen die daarbij worden gesteld. Wat heb je gekregen en wat heb je gegeven?

De portretten van Efrat Zehavi zijn zowel aandoenlijk als onthutsend. Misschien veroorzaakt het een het ander. Het ogenschijnlijke gemak waarmee ze worden gemaakt, is het resultaat van tientallen jaren hard werken en scherp observeren en het combineren van ambachtelijk vermogen met zich rekenschap geven van wat mensen voor elkaar betekenen. Je ziet dat ze, zonder het respect voor wie ze voor zich heeft te verloochenen, steeds minder voorzichtig wordt. Het maken van een zelfportret is in het begin voor iedere kunstenaar een marteling. Pas als je het zonder spiegel kunt, maak je een waarachtig portret. Efrat Zehavi heeft die zelfkwelling omgezet in een koestering van wie ze portretteert.